vrijdag 21 december 2007

Irrigatieproject in Baranguay Can- eo














Baranguay Can-eo is gevestigd in een afgelegen gebied in de Mountain Province, in het Noorden van de Filippijnen.
Deze gemeenschap teelt in het regenseizoen rijst en groenten voor eigen gebruik, waarbij ze eenmaal per jaar rijst, een levensnoodzakelijk product voor de Filipino’s, kunnen oogsten. Dit biedt hen voedselzekerheid voor zeven maanden. Voor de resterende maanden moeten de boeren geld verdienen om hun voedselzekerheid te garanderen. Dit loopt echter niet van een leien dakje.
De boeren komen terecht in de bouwsector, waar ze worden uitgebuit. Ze verdienen amper 150 pesos ( 2.4 EUR) per dag, terwijl het minimumloon 250 pesos ( 3.9 EUR) zou moeten bedragen. De gemeenschap heeft het bijgevolg bijzonder moeilijk om deze periode door te komen.

Daarom heeft CDPC ( Centre for Developments Programs in the Cordillera), in onderling overleg met de volksorganisatie, een irrigatieproject op poten gezet. Dit project, ondersteund door onder andere Bevrijde Wereld, heeft als doel het water van de bron te laten vloeien naar de rijstvelden in de vallei. Op deze manier zal er ook in het droogseizoen geoogst kunnen worden en zal het tegelijkertijd de boeren voor een groot deel verlossen van de taak zware arbeid te leveren tegen een mensonwaardig loon. Door een gebrek aan bruikbare landbouwgrond zullen de boeren nog steeds een job in de bouwsector moeten trotseren. Dit gedurende een tweetal maanden. Toch kan het inheemse bestaan door deze input met minder hindernissen worden verdergezet.

De boeren werken ondertussen onverstoord verder, zodat het irrigatieproject volgend jaar in werking kan treden. 30 huishoudens ( degene die het voordeel van het project zullen ervaren) leveren een bijdrage. De mannen leveren het zware werk. De vrouwen maken het eten klaar of werken op het land. En ook de kinderen steken een handje toe. Zij brengen materialen naar de verscheidene werkplaatsen.

Dit project is een mooi voorbeeld van een geslaagde ontwikkelingssamenwerking. De lokale gemeenschap wordt georganiseerd, krijgt daarna de nodige kennis en financiele middelen ter beschikking, terwijl de boeren de verantwoordelijkheid opnemen om hun irrigatieproject te realiseren. Op deze manier zal de bevolking ook na de verwezenlijking van het project zorg blijven dragen voor hun irrigatieproject. Er is m.a.w. sprake van duurzaamheid.
In het verleden werd duurzaamheid door sommige ngo’s niet altijd verwezenlijkt. Ik denk aan de invoeging van professionele waterputten in Afrika. Na een jaar bleken de waterputten totaal verloederd. De plaatselijke stammen/ bevolkingsgroepen dachten dat de ngo’s de waterputten zouden herstellen of af en toe een controle zouden uitvoeren, wat dus niet gebeurde. Ongewild hebben deze ngo’s deze gevolgen veroorzaakt. Te weinig organisatie, inmenging en participatie van de bevolking is de oorzaak.

Een belangrijke taak is weggelegd voor de vrouwen.

De vrouwen, verenigd in de volksorganisatie Can-eo Enafbafo, weven om de nodige pesos bij elkaar te krijgen. Het is echter moeilijk om een markt te vinden voor hun producten, ook al krijgt men de steun van de ngo MRRS ( Montanosa Relief and Rehabilitation Services). Zij geven een startkapitaal van 30 euro. Ook leveren ze naaimachines en doen ze aan marketing.
Ondanks de moeilijkheden, is de inbreng van de vrouwen belangrijk voor de gemeenschap.